Tagged fish reveal their lives in and outside the Wadden Sea
- for Dutch, scroll down -
Jena Edwards, a marine biologist from Canada, conducted her PhD research at the Royal Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ) on Texel. Her research into the use of the Wadden Sea by large fish is part of the Waddentools Swimway Wadden Sea project, which examines the role of the Wadden Sea in the lives of different fish groups.
Transmitter
Jena chose the thicklip mullet, thinlip mullet and sea bass to track. She did this by equipping the fish with a transmitter. “To track fish, we first had to catch them and insert a small electronic transmitter into their bodies”, Jena explains. “That transmits a unique audio signal that is picked up by receivers we attached to navigation buoys in the Wadden Sea. The signal is picked up when a fish is nearby. This allows us to track where the fish are in space and time.” To catch the fish, Jena made use of NIOZ's long-running research with fish fykes. She also joined sport fishermen and commercial fishermen.
Great journey
After transmitting, she received thousands of reports from receivers, inside and outside the Wadden Sea. “These species live in the Wadden Sea in summer and leave in winter, but we didn't know exactly where they were going”, she says. “Fortunately, a lot of similar research is being done along the Dutch coast and abroad. As a result, there are also receivers there that can pick up the signals from our tagged fish.” With the help of these other receivers, Edwards spotted many of the mullets in the North Sea near the Haringvliet. Some individuals migrated even further south, as far as off the Belgian coast. In summer, they migrated back to the Wadden Sea. Sea bass appear to make an even greater journey, also through the English Channel to wintering sites off the south coast of England.
Sea bass found to be site-loyal
Within the Wadden area itself, sea bass were found to use the entire Wadden Sea, from gullies to the mudflats. “But when we looked at individual fish, we saw that they used a relatively small core area”, says Jena. “Moreover, they returned to the same spot every year. So, they are very site-loyal, like we see with migratory birds. This behaviour is possibly linked to the distribution of benthic animals, such as shrimps and crabs. But when a fish returns to the same place every year, it makes them vulnerable to intensive local fishing, something that needs to be considered for effective management of this species.”
Mullet species in different locations
Among the mullets, an interesting difference between thinlip and thicklip mullet emerged. “Although the two species of mullet are very similar and eat the same food, their migration patterns are very different. Thicklip mullets were detected all over the area, but as individuals they used smaller areas. In doing so, they seemed to prefer areas closer to the North Sea and shallow parts of the Wadden Sea. Thinlip mullets, on the other hand, travelled long distances through the channels. They too showed a preference for certain areas: near the freshwater outlet of the Afsluitdijk. This difference shows that they probably use different habitats in the Wadden Sea, which we did not know before. This is another valuable insight for the management of the species.”
Gezenderde vissen onthullen hun leven in en buiten de Waddenzee
Grote vissoorten die in de zomer in de Waddenzee leven, blijken ’s winters een flinke reis te maken. Dat ontdekte promovenda Jena Edwards door de vissen een zender te geven. Ook zag ze hoe gezenderde dieren heel specifieke plekken van de Waddenzee gebruiken, kennis die van pas komt bij het beheer van de Waddenzee.
Jena Edwards, een zeebioloog uit Canada, deed haar promotieonderzoek vanuit het NIOZ op Texel. Haar zoektocht naar het gebruik van de Waddenzee door grote vissen is onderdeel van het project Waddentools Swimway Waddenzee, waarin de rol van de Waddenzee in het leven van verschillende visgroepen wordt onderzocht.
Zender
Jena koos de diklipharder, de dunlipharder en de zeebaars uit om te volgen. Dat deed ze door de vissen te voorzien van een zender. “Om vissen te kunnen volgen, moesten we ze eerst vangen en vervolgens een kleine elektronische zender in hun lichaam plaatsen”, legt Jena uit. “Die zendt een uniek geluidsignaal uit dat opgevangen wordt door ontvangers die we aan navigatieboeien in de Waddenzee hebben bevestigd. Als een vis in de buurt zwemt, wordt het signaal opgepikt. Zo kunnen we volgen waar de vissen zich bevinden in ruimte en tijd.” Voor het vangen van de vis maakte Jena handig gebruik van het langlopende onderzoek van het NIOZ met fuiken. Ook ging ze mee met sportvissers en met commerciële vissers.
Grote reis
Na het zenderen kreeg ze duizenden meldingen binnen vanaf de ontvangers, binnen en buiten de Waddenzee. “Deze soorten leven in de zomer in de Waddenzee en de winter vertrekken ze, maar we wisten niet precies waarheen. Gelukkig wordt er veel vergelijkbaar onderzoek gedaan langs de Hollandse kust en in het buitenland. Daardoor zijn er ook daar ontvangers die de signalen van onze gezenderde vissen kunnen oppikken.” Zo werden veel van de harders ook opgemerkt in de Noordzee in de buurt van het Haringvliet. Sommige individuen trekken nog zuidelijker, tot voor de Belgische kust. In de zomer trokken ze weer terug naar de Waddenzee. Zeebaarzen blijken een nog grotere reis te maken, eveneens door het Kanaal naar overwinteringsplekken voor de zuidkust van Engeland.
Zeebaars blijkt plaatsgetrouw
Binnen het Waddengebied zelf bleken zeebaarzen de gehele Waddenzee te gebruiken, van geulen tot de wadplaten. “Maar als we naar individuele vissen keken, zagen we dat ze een relatief klein kerngebied gebruikten”, zegt Jena. “Bovendien keerden ze elk jaar terug naar dezelfde plek. Ze zijn dus zeer plaatsgetrouw, zoals we dat zien bij trekvogels. Dit gedrag is mogelijk gekoppeld aan de verspreiding van bodemdieren, zoals garnalen en krabben. Als een vis elk jaar naar dezelfde plek terugkeert, maakt dat ze ook kwetsbaar voor te intensieve lokale bevissing, iets wat moet worden meegenomen voor effectief beheer van deze soort.”
Hardersoorten op verschillende plekken
Bij de harders kwam een interessant verschil tussen dunlip- en diklipharder aan het licht. “Alhoewel de twee soorten harders sterk op elkaar lijken en hetzelfde voedsel eten, zijn hun migratiepatronen heel verschillend. Diklipharders werden over het hele gebied gedetecteerd, maar als individuen gebruikten ze kleinere gebieden. Daarbij leken ze een voorkeur te hebben voor gebieden dichter bij de Noordzee en ondiepe delen van de Waddenzee. Dunlipharders legden daarentegen grote afstanden door de geulen af. Ook zij vertoonden een voorkeur voor bepaalde gebieden: nabij de zoetwateruitstroom van de Afsluitdijk. Dit verschil laat zien dat ze waarschijnlijk verschillende habitats in de Waddenzee gebruiken, wat we eerder niet wisten. Ook dit is een waardevol inzicht voor het beheer van de soort.”