Quality of tidal mudflats changes in gas extraction area of Wadden Sea
~ For Dutch, scroll down ~
Long-term monitoring
The data on soil composition and benthic life are derived from the long-term monitoring program SIBES. In this Synoptic Intertidal BEnthic Survey, soil has been sampled annually for 15 years along a web of nodes spaced every 500 meters across the intertidal mud flats. In total, this includes about five thousand sampling locations. SIBES shows that the grain size in the areas that are affected by gas extraction around Ameland decreased by an average of 1 micrometer each year between 2008 and 2020, while no decrease was seen in reference areas. Over the entire period, the average grain size decreased from 154 to 138 micrometers. Bijleveld: "This means that there is increasingly fine soil material in the ‘bowl’ that is created by gas extraction. That may have consequences for the benthic animals that live there."
Altered life
This study provides the first indication of these alterations in benthic life. The total biomass in the subsided area decreased slightly, although that decrease was not statistically significant compared to the reference areas. The composition of the bottom life did change statistically significant in favor of animals that prefer deeper bottoms, such as cat worms. Conversely, there has been a reduction in animals that prefer shallow mudflats, such as mudsnails, for example.
Hand on tap
In the legal permit for mining activities under the Wadden Sea World Heritage Site, it was agreed upon that gas and salt will be extracted ‘with a hand on the tap’. According to the permit, if gas extraction has effects on natural values, extraction must be slowed down. Because 'natural values' are difficult to measure, attention is primarily paid to subsidence. This research now shows that subsidence in itself is not a good signal for a vigilant hand on the tap. Bijleveld: "Strictly spoken, there has been no net subsidence in recent decades, because the affected area has been refilled on average. But the quality of the soil did change and with it the composition of soil life."
The Dutch petrol company NAM has been extracting gas from under the mud flats near Ameland since the 1980’s. The gas extraction area is currently comprised of more silt than expected. However, due to a lack of proper monitoring in the time before extraction began, it is now impossible to determine with certainty whether the silt was already present or if it was caused by the extraction. This research gives a preliminary indication of the latter.
Out of sight
Bijleveld advocates for the inclusion of long-term research such as the SIBES monitoring program in decisions regarding mining and other activities in the Wadden Sea. "For the legally required 'hand on the tap,' the salt extraction around Harlingen now only looks at the bottom at a very limited number of stations. This leaves the actual effects of subsidence out of sight. For a serious assessment of effects, it is necessary to start measuring even before an intervention and to automatically monitor comparable areas as well through an extensive and long-term study such as SIBES. In addition to any net decrease in the soil elevation, the composition of the soil and soil life in particular, should become a measure," Bijleveld argues.
Wad verandert in gaswingebied
’t Horntje, 23 november 2023 – Wadplaten die door gaswinning dalen, veranderen van samenstelling. Dat blijkt uit een publicatie die deze week is verschenen in het Journal of Applied Ecology. “De gemiddelde korrelgrootte van het wad in het gaswingebied is in 12 jaar tijd ruim 10% kleiner geworden. Daarmee wordt het zand steeds fijner”, zegt NIOZ-onderzoeker Allert Bijleveld. Ook de samenstelling van het bodemleven is in die periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet onder invloed stonden van gaswinning.
Langjarige monitoring
De gegevens over de samenstelling van de bodem en het bodemleven komen uit het langjarige monitoringprogramma SIBES. In deze Synoptic Intertidal BEnthic Survey wordt nu al 15 jaar, met een web van knooppunten op iedere 500 meter van de droogvallende wadplaten, jaarlijks de bodem bemonsterd. In totaal gaat dit om een kleine vijfduizend monsterlocaties. Daaruit blijkt dat de korrelgrootte in de gebieden die door de gaswinning rond Ameland zijn gedaald, tussen 2008 en 2020 ieder jaar met gemiddeld 1 micrometer afnam, terwijl er in referentiegebieden geen afname te zien was. Over de hele periode is de gemiddelde korrelgrootte gedaald van 154 naar 138 micrometer. Bijleveld: “In de praktijk betekent dit dat er steeds fijner bodemmateriaal in de kom ligt die door de gaswinning is ontstaan. Dat heeft potentieel consequenties voor de bodemdieren die daar leven.”
Veranderd leven
Het onderzoek geeft ook al een eerste indicatie voor dat veranderde bodemleven. De totale biomassa in het gedaalde gebied nam iets af, al was die afname statistisch niet significant ten opzichte van de referentiegebieden. De samenstelling van het bodemleven veranderde wel statistisch significant in het voordeel van bijvoorbeeld zandzagers en andere dieren die meer van diepere bodems houden en in het nadeel van bijvoorbeeld wadslakjes, die van ondiep wad houden.
Hand aan de kraan
Bij de vergunning voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee, is afgesproken dat gas en ook zout ‘met de hand aan de kraan’ wordt gewonnen. Wanneer de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, moet de winning volgens de vergunning worden afgeremd. Omdat ’natuurwaarden’ lastig te meten zijn, wordt er vooral gelet op bodemdaling. Uit dit onderzoek blijkt nu dat alleen bodemdaling geen goed signaal is voor die waakzame hand aan de kraan. Bijleveld: “Strikt genomen is er de afgelopen decennia geen bodemdaling geweest, omdat het dalende gebied weer is opgevuld. Maar de kwaliteit van de bodem veranderde wel en daarmee ook de samenstelling van het bodemleven.”
De Nederlandse Aardoliemaatschappij NAM haalt al sinds de jaren tachtig gas uit het wad bij Ameland. In het gaswingebied ligt nu meer slib dan elders op het wad, maar omdat er destijds geen goede metingen zijn gedaan vóór de winning begon, is nu ook niet met zekerheid te zeggen of dat slib daar al was, of door de winning is gekomen. Dit onderzoek geeft daar nu wel een eerste aanwijzing voor.
Buiten beeld
Bijleveld pleit er dan ook voor om langjarig onderzoek zoals het SIBES-meetprogramma te betrekken in beslissingen rond mijnbouw- en andere activiteiten in de Waddenzee. “Voor de wettelijk verplichte ‘hand aan de kraan’ wordt nu bij de zoutwinning rond Harlingen maar op een heel beperkt aantal punten naar de bodem gekeken. Daarmee blijven de werkelijke effecten van de bodemdaling buiten beeld. Voor een serieuze beoordeling van effecten is het noodzakelijk om al vóór een ingreep te beginnen met meten en via een uitgebreid en langlopend onderzoek als SIBES automatisch ook vergelijkbare gebieden in de gaten te houden. Naast een eventuele netto daling van de bodem, zou vooral ook de samenstelling van de bodem en het bodemleven een maatstaf moeten worden”, stelt Bijleveld.