NIOZ@Sea blogs vanaf de Pelagia door Threes Anna
De Pelagia is een onderzoeksschip, al zijn er op deze trip maar heel weinig mede-onderzoekers aan boord. We varen weg van Texel. Het is windkracht 4, kopjes op de golven. Tot zonsondergang gaan we kijken naar de zee en noteren alle beesten die we zien. We schrijven op wat ze doen, hoe ze dat doen en waar ze dat doen. Kijken op zee is lastig want het is een immens plat bewegend water oppervlak. Voor de ongeoefende kijker lijkt alles hetzelfde. Maar je moet je voorstellen dat de zee net zo gevarieerd is als het land, met bossen, weilanden, moerassen, heidenvelden en zandduinen.
Op de Pelagia wordt voortdurend de temperatuur, het zoutgehalte en de diepte gemeten. Wij verdelen onze observaties in blokjes van 5 minuten zodat we later kunnen uitrekenen wie wat waar is. Want elk beest heeft zijn eigen voorkeur. De een houdt van ondiep water, de ander van warm water of koud en de meeste beesten vinden we op de fronten (daar waar twee verschillende watermassa tegen elkaar aan schuren of stoten).
Buiten de vele dieren (daarover morgen meer) zien we om 14:50, terwijl de lucht strak blauw is, een meteoriet met een lange staart naar beneden storten. Een opwindende observatie zo midden op de dag.
Als we uren later verder van de kust komen wordt het qua dieren rustig op zee. Zo niet met platformen. Wanneer de zon ondergaat tellen we er twaalf.
Blog 2 | 13 september: Fauna tellen op zee gaat van zonsopkomst tot zonsondergang. In de zomer zijn dat heel erg lange dagen, in de winter kort. Nu half september komt de zon rond 07:00 uur op en gaat hij rond 20:00 onder.
Buiten het tellen gaan we ook nog een pilot laboratorium project uitvoeren waarbij we nog meer informatie over de plek proberen te verzamelen. Het schip stopt een paar keer per dag om watermonsters te nemen voor algenonderzoek. Wij gaan datzelfde water gebruiken om later terug op de wal het E-DNA te bepalen om zo een idee te krijgen van de ruimtelijke verspreiding van vis…zonder er maar eentje te vangen!
Onze 2de dag begint bij een station waar water omhoog gehaald wordt. Als het schip weer begint te stomen ga ik het laboratorium in en klimt Kees naar het bovendek. Maar zoals het gaat met een proefproject lijkt niets te lukken. Het zeewater dat uit 3 verschillende diepten (50, 15 en 0 meter) komt moet door een filter worden gezogen. Maar na een half uur is er nog amper water doorheen. Van alles probeer ik, maar niets werkt. Later hoor ik van de bemanning dat in september (het einde van de zomer) op sommige plekken in de Noordzee het water ‘kleeft’! Daarmee bedoelen ze dat er veel (voor het oog onzichtbaar) dood celmateriaal in het water zit dat de filter direct verstopt.
Als ik ’s avonds nogmaals een proef doe met zeewater van het laatste station van de dag werkt het prima. Daar dus geen klevend water meer! In de toekomst zal blijken of deze DNA pilot nut heeft maar op deze reis zal ik de test nog een paar keer uitvoeren.
Terug boven op het dek is het kouder dan gisteren. Kees zit met handschoenen, sjaal en in een dikke jas. Vandaag varen we zigzag over de Silverpit, een diepe geul onder de Doggersbank. Hier botsen de wateren van de zuidelijke Noordzee tegen die van het noorden en meandert een front langs de Engelse kust. Beesten worden vaak aangetrokken door zulke fronten, maar ze gaan er allemaal anders mee om. Het ene beest wil naar het troebele water richting de kust, de ander naar het front zelf en weer anderen (zoals bijvoorbeeld de Noordse stormvogels) vind je alleen voorbij het front, in het heldere water van de centrale Noordzee.
Het doel van het onderzoek van Kees Camphuysen is om patronen te vinden en te ontrafelen welk beest waar zit en wat die daar doet. Kees wil begrijpen hoe de Noordzee met al zijn fauna werkt zoals hij werkt. Want vogels doen soms een uren niets om dan een paar uur later opeens heel druk te zijn met van alles.
Het grote verschil met een ‘land-landschap’ en een ‘zee-landschap’ is dat een landschap van water constant in verandering is. In de zomer warmt het op, veranderen de fronten en scheidt het water zich in lagen om naar de herfst toe weer te vermengen door dalende temperatuur en de wind. Met de verandering van het ‘zee-landschap’ verandert alles. De mens met al zijn instrumenten en kennis begrijpt nog steeds weinig van de structuren van de zee, zoals de beesten die wel lijken te zien. Om daarvan te leren bestudeert Kees de zee fauna. Want als wij in de Noordzee eilanden en nog meer windparken willen aanleggen en aan zandwinning blijven doen kan dat heel veel invloed hebben op dieren die allemaal hun vaste plekken in die zee hebben.
Omdat we vandaag zigzag varen hebben we dus soms heel veel vogels en soms niets. Alles wordt genoteerd en we eindigen de dag met 21 vellen vol aantallen, tijden, namen, gedragingen en afstanden. Maar onze dag werken aan boord zit er nog niet op na 11 uur tellen en nog een uur in het laboratorium om de pilot filtering te doen. Daarna moeten alle waarnemingen worden ingevoerd in de computer en een blog geschreven.
Vandaag zagen we 3665 vogels en zeezoogdieren verdeelt over 28 soorten waaronder een dwergvinvis (een walvis) en een Noorse stormvogel die een ballon aanzag voor een lekker kwal (foto).
Blog 3 | 14 september: Als de volle maan achter de horizon zakt en de zon ophoog klimt zitten wij weer op onze post . Voordat de maan is verdwenen noteren we de eerste grote jager van de dag. Wij hebben het koud op het bovendek en dat zal het heel de dag blijven, ondanks de zon.
De Noordzee lijkt overal hetzelfde, namelijk een groot plat water oppervlak. Maar dat is niet zo, want tijdens onze zigzaggende oversteek zien we constant platforms oprijzen uit de zee. Soms wel vijftien tegelijkertijd! Werkende productie-eilanden (foto), RIG’s, satelliet eilanden en verlaten eilanden waar verplicht altijd een mishoorn brult. Maar als ik deze ochtend vroeg om me heen kijk zie ik er geen.
Deze afwezigheid van de mens duurt echter nog geen tien minuten, dan verschijnen aan de horizon de eerste boten. Grote vistrawlers, de een na de ander. Als een armada liggen ze voor de Engelse kust. Het was ons al opgevallen dat we de afgelopen twee dagen (behalve één garnalenkoter voor Texel) helemaal geen vissersboten hebben gezien.
Ook de geur van de zee veranderd. Moeilijk benoembaar hoe, maar ik zou zeggen dat ze zee hier iets kruidiger is. Hoe dat kan? Ik weet het niet en zo stapelen zich - terwijl we turen door onze verrekijkers - steeds meer vragen op zonder antwoord. Alleen door jaar in jaar uit, gedurende alle seizoenen, naar deze immense vrijplaats te kijken wordt het langzaam duidelijk wat hier gebeurt.
Naast de vogels en de zeezoogdieren noteren we ook al het drijvend afval en vissersboeien (joontjes). Kees merkt terloops op dat de zee door de jaren heen, schoner maar voller is geworden.
Behalve de wachtende vissersvloot is er vandaag meer veranderd. Gisteren zagen we duizenden drieteenmeeuwen en zeekoet vaders met hun kuikens. Vandaag zijn die verdwenen. We zijn aangekomen in het ‘land’ van de noordse stormvogels en jan-van-genten. Tot we halverwege de dag keren en noordoost naar het centrale deel van de Noordzee beginnen te varen. Dan wordt het stil. Alles is weg. Geen platforms, geen vissersboten én geen vogels.
Elke vogel heeft namelijk zijn eigen gebied dat per seizoen kan wisselen. We weten veel over zeevogels als ze op het land zijn, als ze broeden in hun kolonies. Maar over de veel langere periode dat deze vogels op zee doorbrengen weten wij mensen nog steeds maar heel erg weinig. Dus noteren we tot de zon ondergaat (op een formulier in codes) elke vogel die we zien, zijn vliegrichting of zwemplek, de tijd en zijn gedrag.
Het zijn natuurlijk de vogels met hun gedrag die ons opnieuw een dwergvinvis ‘wijzen’, een grote school witsnuitdolfijnen en twee drijvende zeehond-kadavers, een absolute lekkernij voor de stormvogels.
Blog 4 | 15 september: Als we beginnen is het windkracht 8 en forse golven. Dit maakt het kijken op zee een stuk lastiger. Ik zal proberen uit te leggen hoe en waarnaar we kijken.
Bovenop het schip heb je 360 graden zicht. Wij kijken alleen naar de 180 graden die we voor ons kunnen zien van links naar rechts. In het midden van ons zoekbeeld staat op de boeg van het schip de voormast die ons beeld in tweeën snijdt. Een van de twee helften wordt ons ‘transect’. Wij kiezen afhankelijke van het licht. Zie de foto’s hieronder met 2 verschillende licht en golf momenten.
Alle vogels in het ‘transect’ tellen mee, die zich aan de andere kan van de mast bevinden krijgen de code ‘uit het transect’. De vogels in de lucht krijgen als code een F (flight). Voor de vogels in het water is de plaatsbepaling preciezer. Het transect is 300 meter breed en verdeeld in vijf banen, als wegen recht voor ons uit. Stel we hebben rechts als ons transect gekozen. Dan heet de baan die voor ons uit loopt A (0 tot 50 m), de baan rechts ervan is B (50 tot 100 m), dan C (100 tot 200m), D (200 tot 300m). De volgende baan, E (>300m), ligt weer buiten het transect.
Elke vogel krijgt naast de soort, het aantal, de tijds- en plaatsbepaling en in of uit het transect nog enkele codes mee. De leeftijd, het kleed, de vliegrichting, het gedrag en de associatie met dat gedrag.
Voor het gedrag is een hele lange lijst met codes. Zo heb je o.a.; dobberen en iets uit het water eten, duiken maar niet verdwijnen, duiken en verdwijnen, badderen, rusten, jong voeden, ziek, etc. etc. Daarnaast is er een lijst met associaties codes. Zoals bijvoorbeeld; met walvissen, bij front, bij hout, bij drijvend afval, bij vissersboot, bij boorplatform of bij ons schip. Deze laatste is de meest voorkomende code want er zijn vaak vogels die nieuwsgierig zijn en een tijdje met ons op vliegen. Die vogels mogen we niet dubbel vermelden en zij zitten per definitie buiten het transect, omdat zij door ons schip worden aangetrokken. Alleen de vogels binnen het transect tellen mee in het onderzoek.
Het doel van het onderzoek is niet het tellen, maar het gedrag op een bepaalde locatie is van belang. Hiervoor moeten we de passanten onderscheiden van de beesten die er zijn omdat ze op die plek iets willen. Dus de vogels die van Noorwegen naar Chili vliegen zijn niet interessant, die beesten willen mijlen maken. Wij kijken naar de bewoners van het ‘zee-landschap’.
En dat ‘landschap’ kan heel snel en extreem veranderen. Gisteren en eergisteren waren er heel veel vogels maar vandaag toen we over de Doggersbank voeren en de wind afnam was het compleet verlaten. Eigenlijk kun je de Doggersbank vergelijken met een woestijn waar soms een oase of een wadi is, plekken waar voedsel is en je dus beesten vindt. Zo is het op zee ook. Waar niets te halen is - zijn geen beesten.
Wat Kees Camphuysen onderzoekt zijn dus niet de getallen maar de ecologische patronen op zee. Hij ziet het als tandraderen die per seizoen anders in elkaar vallen. Zo profiteren in de zomer de drieteenmeeuwen van de zeekoeten, deze zeer geoefende duikers (tot 180 meter diep) drijven dan vissen bolletjes omhoog om van te eten en hiervan maken de drieteenmeeuwen dan slim gebruik want zij kunnen nog niet eens met hun kop onder water blijven. In de winter ontstaan er andere verbanden want dan jagen de zeekoeten geen vissen omhoog waarvan de drieteenmeeuw kan profiteren en moet de vogel op zoek naar een andere bron om zich te voeden. De interactie tussen de vogelsoorten is per seizoen anders en Kees probeert uit te zoeken hoe de raderen per seizoen veranderen en waarom. Op deze reis is hij vooral erg geïnteresseerd in hoe de drieteenmeeuw in de herfst zijn voedsel bij elkaar krijgt.
Blog 5 | 16 september: Na de kale Doggersbank van gisteren, waar zelfs de vissers zich niet vertonen, komen we weer in het land van de platforms en windmolens. De wieken van een net aangelegd park beslaan 120 graden horizon. Twee uur later varen we nog steeds langs de molens. Hoe zal de Noordzee er over tien jaar uit zien? Aan boord weet iemand dat men van plan is 1/3 van deze zee vol te bouwen met windmolens. Als dat zo is; wat voor een invloed heeft dat dan op haar bewoners. Niemand weet het.
Voor ons schip zwemt een vader zeekoet met zijn kind. Het was bekend dat het kuiken - kort uit het ei - van de rotsen in zee moet springen en dan met zijn vader vertrekt. Maar waarheen wist men lange tijd niet. De zeekoeten van de Engelse rotsen verdwenen na het broedseizoen uit het beeld. Door jaar in jaar uit op zee te kijken, kwam Kees Camphuysen er achter waar die vogels bleven. Omdat het kuiken nog niet kan vliegen, vertrekken vader en kind zwemmend (zie foto hierboven). Uit ‘solidariteit’ verliest de vader in één keer al zijn vleugelpennen. Beide zijn nu vleugellam. Peddelend met hun pootjes verplaatsten zij zich. Het kuiken steeds roepend met hoge schelle kreten waarop de vader wat gekrauw als antwoord geeft. Ook op dit rondje Noordzee (zie route onderaan deze blog) horen we deze vogels vaak. Want de golven zijn soms hoog en de vader duikt regelmatig onder op zoek naar eten. De kreten maken het mogelijk dat ze elkaar steeds terugvinden. Want deze vogels reizen niet in groepen. De zeekoet zwemt in duo’s de Noordzee over om in het Friese front - met de duizenden andere vaders met kind – weer samen te komen. Tegen die tijd is de rui van de vader voorbij en het kind zelfstandig.
Bij de papegaaiduikers, die we ook regelmatig zien, gaat het heel anders. Dat zijn holenbroeders en als de ouders hun kind ‘klaar’ vinden, vertrekken ze gewoon. Het jong zonder eten in het hol achter latend. Als zo’n kuiken honger krijgt komt hij op den duur wel naar buiten en ziet voor het eerst de wereld. De honger leidt hem naar zee (zie foto hieronder). Helemaal alleen moet zo’n vogeltje ontdekken hoe hij moet overleven in het woeste water. Dat is bij ons mensenkinderen toch wel even anders.
En terwijl we jan-van-genten, drieteenmeeuwen en noordse stormvogels zien, passeren ons steeds grotere schepen. Een cruise schip van elf etages, een gigantische gevaarte met Höest Autoliner erop, een schip met twee kranen die ons schip moeiteloos uit zee zou pakken en een Russische tanker waaruit van alle kanten water spuit. Onze reisje zit erop, wij stomen terug naar Texel.
Na de koude natte dag van gisteren is het aangenaam warm geworden. Boven ons de cumulus wolken tegen een blauwe achtergrond. Voor ons in het water dobbert een zeekoeten duo en op het werkdek sloft de schaars geklede bemanning rond op slippers. Ze zijn bijna thuis.