NIOZ-onderzoeker Lodewijk van Walraven promoveerde eind 2016 op kwalachtigen rond de Nederlandse kust en hun impact op de voedselketen. 'De Amerikaanse ribkwal komt nu het meest voor en ook op hele andere plekken dan we voor mogelijk hielden. Je vindt ze zelfs in het IJ achter Amsterdam Centraal. Dat komt doordat 'ie zich kan voortplanten in brak water met een heel laag zoutgehalte. Als de Nederlandse kustwateren warmer worden, zou de ribkwal zich meer en eerder kunnen voortplanten en veel dierlijk plankton wegeten, met alle gevolgen vandien voor bijvoorbeeld vissen als sprot en haring.'
(De rest van dit artikel is overgenomen van Deltares.)

De overlast van kwallen voor de visserij, toerisme en inlaatstations neemt toe. Door opwarming van het zeewater nemen sommige soorten in aantallen toe en veranderen de momenten waarop zij bij de kust samenkomen. En dat heeft gevolgen voor de voedselketen.

Kwallenonderzoek Noord- en Waddenzee

Expert ecosystemen Victor Langenberg; ‘tot nog toe hadden we maar weinig kennis over de kwallen in de Noord- en Waddenzee. We maakten ons zorgen over invasieve soorten en hun impact maar wisten eigenlijk niet precies welke en hoeveel soorten er in onze zee rondzwemmen. Daarom volgde een onderzoek door NIOZ, Universiteit Groningen en Deltares in die gebieden. Dat leidde tot onverwachte vondsten.’
Zo werd tijdens dit onderzoek ontdekt dat nu ook de Amerikaanse ribkwal (Mnemiopsis Leidyi) in grote getalen voorkomt. Lodewijk van Walraven promoveerde op de gevolgen hiervan voor de voedselketen. Victor Langenberg (Deltares) en Henk van der Veer (NIOZ) waren zijn begeleiders.

Overlast en veranderingen zien aankomen

Kwalpoliepen

De onderzoekers stelden ook vast dat kwallen eerder in het jaar voorkomen als dat jaar volgt op een warme winter. Ook naar poliepen (bodemstadia van kwallen) is er op veel plekken in de Nederlandse kustwateren gezocht: op de bodem, op wrakken en in havens. De poliepen hechten zich bij voorkeur op een harde ondergrond aan de kust maar naar nu ook blijkt ook ver op zee.

Die invasieve Amerikaanse ribkwal bijvoorbeeld doet het inmiddels heel goed en is nu al een algemeen voorkomende kwal in Nederland. Langenberg: ’ het beestje is zo taai, het past zich goed aan aan de omstandigheden. Overleeft bijvoorbeeld niet alleen brak water, maar plant zich ook nog voort. De kwal eet dierlijk plankton en dat eten vissen ook. Nu is de schaal van dit onderzoek te klein om iets over de gevolgen te zeggen, maar als de Nederlandse kustwateren warmer worden zou de ribkwal zich meer en eerder kunnen voortplanten en veel dierlijk plankton weg kunnen eten. Dat heeft gevolgen voor voedselbeschikbaarheid voor andere kwalachtigen en vissen als haring, sprot en ansjovis.

Mijn aanbeveling zou dan ook zijn dat we in Nederland zowel dierlijk plankton als de kwalpoliepen gaan monitoren en modelleren zodat we overlast en veranderingen zien aankomen.’

Europa ziet het probleem nu ook

De eerste uitkomsten van de studie hebben direct geleid tot een aantal Europese kwalonderzoeken. Deltares in samenwerking met instituten in België (ILVO), Verenigd Koninkrijk (CEFAS) en Frankrijk (IFREMER en ULCO-LOG) laten met computersimulaties zien dat Nederland een bron kan zijn van invasieve ribkwallen voor andere Europese wateren. Deze en andere bevindingen zijn besproken met onder andere de ICES (International Council for the Exploration of the Sea) en de FAO-GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean).

Modellering kwallen aan de Nederlandse kust