Donderdag 4 november 2021 | Waddenmozaïek, Eierlandse Gat, RV Navicula
Door Sterre Witte
Bij het omhoog halen van de korfen hebben we veel mooie waarnemingen van soorten die zich specifiek aangetrokken voelen tot een harde ondergrond. Veel vissoorten die dicht bij de bodem leven, zeenaaktslakken, zee-egels en in sommige korven een rijkdom aan schelpdieren en zeeanemonen. Omdat deze soorten op de omliggende zandbodem niet aangetroffen worden, verrijken de harde substraten uit het experiment de bodem van de ondergedoken Waddenzee aanzienlijk.
Het is hard werken aan boord, vanaf het eerste daglicht tot zonsondergang waren we in de weer. De korven met de harde materialen werden via het hijssysteem dat eraan was bevestigd opgevist door de Navicula en aan boord werden alle korven nauwgezet bekeken Maar dit was niet altijd even makkelijk. Van een paar van de korven ontbrak het hijssysteem, waardoor we vanuit de rubberboot met een dreghaak de zeebodem af moesten zoeken om de korven alsnog boven water te krijgen. Daarna kon op het achterdek van de Navicula het analyseren van de korven beginnen. We hebben onder anderen gemeten of en hoever de korven in de bodem van de Waddenzee waren gezakt. Daarnaast keken we naar de soortensamenstelling op en in de verschillende korven.
We waren benieuwd of verschillende materialen in de Waddenzee verschillende biologische gemeenschappen aantrekken. Ook wilden we weten of elk materiaal geschikt is om uit te plaatsen in de barre condities met snelle stroming in de geulen van de Waddenzee. We hebben uiteindelijk zes verschillende materialen gebruikt voor ons eerste experiment voor het Waddenmozaïek project. Deze miniriffen zijn gebouwd van materialen die van nature in de Waddenzee voorkomen. Kiezels en schelpen zijn gebruikt omdat deze veelvoudig worden gevonden in snelstromende gebieden van het wad. Fossiel moerashout van de zwarte els en keien van graniet werden eeuwen geleden veel aangetroffen in de Waddenzee, maar zijn tegenwoordig schaars omdat ze veel uit het water op zijn gevist. Daarnaast zijn ook rifjes van vuursteen met een kalklaagje gebruikt die oesterbanken nabootsen en een fijnmazige structuur van biologisch afbreekbaar materiaal en kokostouw dat mosselbanken nabootst.
Aan boord waren de eerste verschillen tussen de gebruikte materialen al te zien. De zwerfkeien en het hout lijken aanzienlijk meer soorten te herbergen waardoor er een meer gelaagde voedselketen ontstaat dan op de materialen die een vlakker oppervlak hebben. Ook lijken de natuurlijke materialen beter te presteren dan de kunstmatige materialen. Maar, nu het veldwerk is gedaan kan het werk eigenlijk pas écht beginnen. Van elke korf is een monster genomen dat bewaard wordt op sterk water totdat het op het benthoslab op Texel kan worden bekeken. Hier gaan de determinatie-experts van het NIOZ aan de slag om alle soorten die we vonden op de substraten en in het zand dat zich tussen de materialen verzamelde te identificeren. Ik kijk er enorm naar uit om hier vervolgens mee aan de slag te gaan, en ook in de tussentijd is er genoeg stof tot nadenken. Zo ben ik enorm nieuwsgierig hoe het nou komt dat zich op hout en stenen een andere gemeenschap lijkt te vormen. Dat is iets waar ik in een volgend experiment zeker mee aan de slag ga.